Naar de hoofdinhoud
Beheer van componenten op de admin pagina

Handleiding over hoe counters/tellers aangemaakt moeten worden

Meer dan 8 maanden geleden bijgewerkt

Beheer van componenten is een tool waarmee je componenten en tellers van je assets op het Railnova platform kunt aanmaken en beheren.

Als Railnova administrator van je bedrijf kunt je componenten (of subcomponenten) aanmaken en beheren door naar de admin pagina op het Railnova platform te gaan en vervolgens naar het menu "Beheer van componenten" in de sectie "Railfleet" te navigeren.

De functionaliteiten die toegankelijk zijn buiten het administratiepaneel, worden beschreven in het volgende artikel.

In dit artikel, de volgende functies worden besproken:

  • Component status

  • Component typen

  • Componentstructuren

  • Inventarissen

  • Bewegingen

Component status

Voordat je onderhoudstellers voor je assets kunt aanmaken, moet de component status van de asset correct gedefinieerd worden.

Er zijn drie verschillende component statussen:

  • Als de component status met een "groen vinkje" is gemarkeerd, betekent dit de component voor tellers al zijn geïnitialiseerd is. Volg de stappen in dit artikel om eventueel tellers voor onderhoud aan te maken.

  • Als de component status met een "grijs vraagteken" is gemarkeerd, betekent dit dat er nog geen component voor tellers geïnitialiseerd is. Je moet de component initialiseren voor tellers zoals hieronder beschreven.

  • Als de component status met een "rode x" is gemarkeerd, betekent dit dat er al een component structuur aan de asset is toegewezen maar er is nog geen asset component voor onderhoudstellers geïnitialiseerd. Dit betekent dat je geen onderhoudstellers voor deze asset kunt aanmaken. Als je onderhoudsplan (componentenstructuur) nu tellers vereist of als je onafhankelijk daarvan onderhoudstellers wilt aanmaken, moet je de huidige componentenstructuur verwijderen en de component voor tellers initialiseren, zoals hieronder wordt beschreven.

Je kunt de huidige component status van je assets in de lijst met assets controleren:

Een component status wijzigen of corrigeren

Als de componentstatus van de asset een rood kruis bevat en je wilt deze terugzetten om de component voor tellers te initialiseren, zorg er dan eerst voor dat er een inventaris voor je bedrijf bestaat. Ga naar Beheer van componenten -> Inventarissen om te controleren of je ten minste één standaardinventaris hebt.

Als er geen inventaris is voor je bedrijf, klik dan op de groene knop "Inventaris toevoegen" rechts bovenaan de pagina, geef vervolgens je inventaris een naam, voeg indien nodig een Point of interest toe, selecteer "Is defekt" en sla het op.

Als er minstens al één inventaris bestaat, kunt je naar de volgende stap overgaan.

Als je er zeker van bent dat er een inventaris bestaat, ga dan naar Assets en zoek het gewenste voertuig op. Klik op de asset, wijzig de componentenstructuur in de keuzelijst naar "------" en sla op.

Klik niet op het rode kruis naast de componentenstructuur om het te verwijderen! Als je op het rode kruis klikt, wordt het onderhoudsplan van het platform verwijderd, wat van invloed is op je preventieve onderhoudsplanning van alle locomotieven met dat onderhoudsplan.

Wijzig naar:

Klik op de blauwe knop "Opslaan" in de rechterbovenhoek van het scherm om de wijzigingen op te slaan. Na het opslaan van deze wijziging verandert de status van de componentstatus in een vraagteken (ook wel ongedefinieerd genoemd).

Component typen

Het component type beschrijft het type component (bijv. draaistel, CAT-motor, enz.).

Het component type dat aan een asset toegewezen moet worden, moet gedefinieerd worden. Als je Admin -> Beheer van componenten -> Component typen gaat, kunt je de component typen bekijken die al voor je bedrijf zijn aangemaakt.

Als het gewenste component type er nog niet bij staat, kan je een eigen component type aanmaken door op "Component type toevoegen" te klikken.

Geef je component type een unieke naam (bijv. asset type) en kies een subtype uit het keuzemenu en klik vervolgens op "Opslaan".

Subtype:

  • Unique repairables: zijn componenten die uniek zijn en waarvoor een serienummer is toegekend (vb. compressor, bogie, motor, etc.) en waarvan de locatie en historiek van verplaatsingen worden bijgehouden (op het asset of in de inventaris). De componenten kunnen gerepareerd en hergebruikt worden en weer op een asset worden geplaatst.
    Houd er rekening mee dat een asset altijd een componenttype met het subtype uniek herstelbaar moet hebben. Je kunt geen onderhoudsplan toevoegen aan of verwijderen van een asset als het componenttype een ander subtype heeft.

  • Niet-unieke herstelbare componenten: dit zijn componenten waarvan we hun uniciteit niet kunnen volgen via een serienummer. Omdat ze geen serienummer hebben, worden hun locatie en bewegingshistoriek niet bijgehouden.

  • Slijtdelen (bijv. remblokken) zijn componenten die op een asset kunnen worden geïnstalleerd en die na gebruik niet worden gerepareerd, maar worden weggegooid.

  • Verbruiksartikelen: het aantal componenten dat aan de voorraad wordt toegevoegd, (bijvoorbeeld olie, zand, enz.) en de historiek worden niet bijgehouden.

Documenten toevoegen

Je kunt ook een onbeperkt aantal documenten aan de componenttypen toevoegen door te klikken op het blauwe " Nog een Document of Type toevoegen", dan het bestand kiezen dat je wilt bijvoegen en deze zichtbaar maken op de Driver Logbook Interface door het selectievakje aan te vinken.

Houd er rekening mee dat de geüploade documenten alleen worden weergegeven in het digitale logboek als de componentstatus correct is gedefinieerd en gemarkeerd met een groen vinkje op de asset pagina.

Een component toevoegen

Zodra het componenttype bestaat, kunt je componenten van dat type aanmaken. Ga op de admin pagina naar de sectie " Beheer van componenten" en klik dan op "Componenten". Je ziet een lijst met alle componenten die voor je bedrijf op dit moment al bestaan.

Met deze module kunt je je eigen componenten en een structuurboom van je assets maken. Voor elke component waarvoor je alle componenten wilt bijhouden, heb je een aparte invoer nodig. Vervolgens kan je handmatig definiëren wat zich waar bevindt op de componentenboom van de asset.

Om een nieuwe component aan te maken, klik je op de groene knop "Component toevoegen" in de rechterbovenhoek van je scherm. De verplichte velden zijn gemarkeerd met een sterretje (*).

  • Selecteer een componenttype (verplicht)

  • Serienummer toevoegen (verplicht)

  • Bouwdatum: de datum waarop de component werd gebouwd. Deze datum wordt gebruikt als initialisatiedatum voor preventief onderhoud.

Enkele velden, zoals Parent, Componentstructuur, Asset en Inventaris, zijn gemarkeerd met - en kunnen niet handmatig worden bewerkt. Deze worden weergegeven na het uitvoeren van bepaalde acties, zoals "component initialiseren voor tellers" en het koppelen van een componentstructuur aan dit componenttype.

Zodra je klaar bent met het aanmaken van je component, klik op de knop "Opslaan" in de rechterbovenhoek van je scherm. Na het aanmaken verschijnt de locatie van de component automatisch in de standaard inventarislocatie.

Opgelet: er wordt automatisch een component aangemaakt voor elke component waaraan je een onderhoudsplan (componentenstructuur) hebt toegewezen. Je hoeft deze componenten niet handmatig aan te maken voordat je de componentenstructuur toewijst.

Zodra de component automatisch is aangemaakt en beschikbaar is op het platform, kun je de bouwdatum handmatig registreren. Hiervoor moet je je component op de adminpagina onder Beheer van componenten opzoeken, de bouwdatum invoeren en de wijziging opslaan.

Het vastleggen van de bouwdatum van een component is belangrijk omdat deze datum wordt gebruikt als begindatum voor preventief onderhoud. Zonder bouwdatum zal het systeem preventief onderhoud gaan starten vanaf 2002, wat zal leiden tot te veel onnodige preventieve events als de component na 2002 is gebouwd.

Een component structuur toevoegen

Door de componenten boom op te bouwen kunt je de blauwdruk van de asset aanmaken. Je kunt een duidelijke structuur creëren door de parent te definiëren waaraan de component op de loc is gekoppeld. Dit maakt het nog gemakkelijker wanneer je er het Type en Label aan toekent. Als je klaar bent, vergeet dan niet om de structuur op te slaan. Na het opslaan van een aantal structuren die aan elkaar op het "frame" van de loc zijn gekoppeld, zie je de duidelijke boom van de componenten structuur.

Nadat het component type is aangemaakt, moet je controleren of de gewenste component structuur al bestaat en voor je organisatie beschikbaar is.

Ga naar de admin pagina -> Railfleet -> Beheer van componenten -> Componentstructuren om te zien welke componentstructuren er voor je bedrijf beschikbaar zijn.

Als de gewenste componentstructuur nog niet bestaat, kan een nieuwe componentstructuur aangemaakt worden door rechtsboven in je scherm op "componentstructuur toevoegen" te klikken.

Kies het component type uit de keuzelijst, definieer een label en indien gewenst, een auto-serieel bericht type en auto-serieel veldnaam.

Zorg ervoor dat je ten minste één operatiegroep kiest en klik vervolgens op "Opslaan".

Component voor tellers initialiseren

Nu moeten de componenten voor tellers geïnitialiseerd worden. De makkelijkste manier is om dit per asset type in bulk te doen. Anders zou je dit één voor één per voertuig moeten uitvoeren. Ga naar Voertuigen en dan Assets, en filter op de asset type. Kies de voertuigen zonder de actieve component status door het vakje aan te vinken, scroll naar beneden en kies 'component initialiseren voor tellers'. Zorg ervoor dat de juiste asset type geselecteerd wordt.

Kies "Initialiseer component voor tellers" in het keuzemenu en klik vervolgens op "Uitvoeren".

Zodra de initialisatie is voltooid, verandert de component status van de asset in een groen vinkje en wordt de component structuur van de asset weergegeven.

De component structuur van de asset kan ook worden bekeken onder de asset door naar de sectie ECM config te scrollen.

Na de initialisatie voor tellers kan je naar je componentenstructuur terugkeren en indien nodig operatiegroepen toevoegen.

Inventarissen

Je kan een aantal inventarissen aanmaken waar de componenten zich bevinden wanneer ze niet op een voertuig gemonteerd zijn.

Je kan een fysieke locatie voor de inventaris met behulp van de POI-lijst kiezen. Als je het vakje "is default" aanvinkt, wordt elke component die nieuw wordt aangemaakt op het platform automatisch in deze inventaris geplaatst. Let op: slechts één standaard inventaris locatie kan worden aangemaakt.

Als je de verschillende statussen van componenten in de inventaris wilt bijhouden, kan je eventueel de inventaris locaties met een verwijzing in hun naam zoals "klaar" of "te repareren" onderscheiden.

Bewegingen

Hier kan je de historiek van een component bijhouden en opvolgen waar hij zich tijdens zijn levenscyclus bevond. Wanneer hij aan een asset wordt toegevoegd, verschijnt er een extra regel die aangeeft wanneer en op welke asset hij is gemonteerd.

Onder het tabblad Bewegingen krijg je een volledig overzicht van alle bewegingen van de componenten van je hele vloot. Dezelfde informatie vindt je ook op component niveau wanneer je naar de component zelf navigeert.

Support

Heb je nog vragen? Ga naar het Railnova-platform en klik op "Contact" voor hulp.

Was dit een antwoord op uw vraag?